Leesvoer III

Zien lezen, doet lezen…We gaan door met iets met dokters en/of patiënten.

Schuim en as – J. Slauerhoff, 1930
In de vijf verhalen die deze bundel telt, leren we Slauerhoff als een uitnemend prozaïst kennen. Hier is het zijn verachting voor het menselijk bestaan, daar treffen we zijn romantisch getint verlangen, vervolgens zien we zijn bijtende, soms goedmoedige humor, dan weer is het de fantasie die zich soms op sinistere wijze vertoont.

Such is life in China.
In dit verhaal wordt verteld hoe de Europeanen in een Chinese havenstad ondergaan. Bruce, de havenarts, Dupérier, zakenman en diplomaat, Talman, manager en Ibsen, ex-kapitein, zijn de losgeslagen en wrakke mensenfiguren in deze vertelling.
In de kroeg van Josiah vinden zij elkaar, waar zij spelen en drinken. In Bruce gaat de beschaving ten onder. Geloof en ongeloof, hemel en hel, staan tegenover elkaar. Bruce overwint de kwade genius, die in hem huist.

Liefde in tijden van cholera – Gabriel Garcia Marquez, 1985
In dit boek draait alles om de complexe verhouding tussen illusies en realiteit in het licht van de liefde. Aan het eind van de roman, als Florentino Ariza en Fermina Daza op hun oude dag eindelijk samen zijn, schrijft García Márquez: ‘… dat liefde liefde was in welke tijd en op welke plaats dan ook, maar des te intenser hoe dichter bij de dood.’ (blz. 505) Het zegt iets over de manier waarop de roman is geschreven; García Márquez verklaart ons niet wat liefde precies is. Op die manier blijft een plat oordeel over hoe de personages zich verhouden ten opzichte van de realiteit uit en komt het accent te liggen op hoe liefde zich verhoudt tot iets anders, waardoor we wel verschillende perspectieven te zien krijgen maar geen definities. Door de liefde zo te benaderen lukt het Liefde in tijden van cholera iets te vangen wat eigenlijk onnoembaar is.

Dood op krediet – L.F. Celine, 1936
Dit boek is een lyrische, burleske autobiografie van een schrijver die door zijn creatieve stijl, zijn onnavolgbare verteltrant en zijn extravagante, satyrische humor tot de grootste romanciers van de 20e eeuw moet worden gerekend. Geen ogenblik laat Celine de lezer vergeten dat de strijd voor het leven bij voorbaat al verloren is: ‘Het is een bewegen van het leven naar de dood, een danse macabre! – De enige waarheid op deze wereld is de Dood!…’

Dokter Zjivago – Boris. L. Pasternak, 1955
Hierin beschrijft hij de lotgevallen van een jonge arts en zijn geliefde Lara (geïnspireerd door zijn maîtresse Olga Freiberg) in de periode van de Eerste Wereldoorlog, de Russische Revolutie en de Russische Burgeroorlog.De fragmentarisch opgezette roman, die vol zit van metaforen, is een voortzetting van Pasternak’s lyriek, waarin personages van binnenuit worden getoond. Dokter Zjivago is vooral ook een filosofisch boek: Zjivago rebelleert niet tegen de Sovjetstaat, maar staat op in naam van een vertrapt ideaal: de individuele mens.

Nog lang en gelukkig sprookjes en de tweede levenshelft – Allan B. Chinen, 1996
Sprookjes worden van generatie op generatie doorgegeven als schatten van wijsheid, als neerslag van observaties en bespiegelingen over het menselijk bestaan. Sprookjes zijn eigenlijk gelijkenissen waarin de reis van de mens door het leven wordt uitgebeeld.

In de flap zie ik dat dit een uitgave is van cahiers ouderdom en levensloop, een samenwerking van Ned. ver. voor Gerontologie en uitgeverij BSL. Zie ook de website van Jose Franssen over de magie van het verhaal.

Hoe wij doodgaan -Sherwin B. Nuland, 1993
Op een nauwkeurige en verantwoorde manier maakt Nuland, arts en chirurg, ons duidelijk dat alleen door de dood onder ogen te zien, we ons kunnen bevrijden van de angst voor het terra incognita dat tot zoveel verdriet en ontgoocheling leidt. Hij vertelt zijn verhaal aan de hand van concrete voorbeelden uit de praktijk.

Artsen, een biografie van de geneeskunde – Sherwin B. Nuland, 1988
Nuland opent met Hippocrate’ vitale afwijzing van het bovennatuurlijke als oorzaak voor ziekte en eindigt met een adembenemend verslag van een harttransplantatie.

Een leven – Italo Svevo, 1892
Een onaangepast mens luidde de oorspronkelijke titel van zijn eerste roman. Alfonso Mitti is een dromer, die geen harmonieuze relatie met het leven heeft, die fantaseert over de werkelijkheid en er voor op de vlucht slaat.