Bedvisite op de PG-afdeling.
Een van de verzorgenden komt naar me toe met de vraag of ik eens bij de heer Janssen langs wil gaan in zijn kamer. Hij weigert structureel zijn medicatie, misschien dat ik als dokter hem kan overtuigen van het nut?
Voorzien van de beruchte tabletten en een bekertje met lactulose ga ik deze uitdaging aan.
Aangekomen bij de heer Janssen begroet hij me opgewekt.
“Dag Zuster!”
“Dag Meneer Janssen, ik ben de dokter.”
Hij knikt. “Ja, dat weet ik.”
“Ik kom kijken hoe het met u gaat en ik heb uw medicijnen bij.”
“Ik heb geen medicijnen.”
“Jawel,” ik laat hem de tabletten zien. “U heeft 3 tabletjes, ziet u?”
“Dat zijn mijn medicijnen niet.”
“Jawel,’ zeg ik met mijn meest overtuigende artsenblik en stem. ‘Ik heb zojuist uw gegevens en medicijnlijst bekeken en dit zijn echt uw medicijnen.”
De heer is niet overtuigd. “Volgens mijn dokter hoef ik geen medicijnen te gebruiken.”
“Ik ben uw dokter, meneer Janssen” leg ik nogmaals uit. ‘Ik ben de dokter van de afdeling waar u nu woont.”
“Volgens mijn eigen dokter is het niet goed als ik medicijnen slik. Hij heeft gezegd dat ik nooit naar een andere dokter moet luisteren.”
Ik weet even niets in te brengen. De heer ziet het en bindt wat in. “Ik weet dat u het daar niet mee eens bent, maar het is nu eenmaal zo. En ik vind u wel een aardige dokter, hoor.”
Op dat moment valt zijn blik op het bekertje lactulose. “Wat is dat?”
‘Dat is lactulose,’ antwoord ik. ‘Zodat u goed naar het toilet kunt.’
“Dat ken ik,” knikt de heer. “Dat moest ik thuis ook altijd nemen.”
Ik reik hem het bekertje aan en probeer deze kans te grijpen. “Ik heb het meegebracht, zodat u het hier ook kunt nemen.”
Hij pakt het aan, denkt even na en zet het dan resoluut op het nachtkastje. “Toch maar niet, misschien straks.”
“Ik ben wel blij dat u hier bent, dokter’ vervolgt hij daarna. “Ik heb zo’n last van mijn maag!”
“Dat komt goed uit,” zeg ik beslist. “Ik heb hier een maagtabletje.”
“Ik mag van de dokter geen maagtabletjes, daar krijg ik juist last van mijn maag van!” De heer Janssen begrijpt overduidelijk niet dat ik dat niet weet!
Ik begin mijn verlies in te zien. “Ik heb hier ook nog een bloedverdunner en een plastabletje. Wilt u die innemen?”
“Nee,” zegt de heer resoluut. “Die heb ik niet nodig.”
“Zal ik uw maag dan even onderzoeken?” stel ik voor. Hij knikt instemmend en ik doe een buikonderzoek zonder enige afwijking te kunnen constateren.
“Ziet u wel!” zegt de heer triomfantelijk als ik hem vertel dat alles dik in orde is. “Ik heb geen medicijnen nodig!”
“Weet u wat,” besluit ik, met in mijn achterhoofd de vele kruisjes die ik in de deellijsten heb zien staan. “U hebt helemaal gelijk. Ik ga uw medicijnen stoppen.”
“Stoppen?” De heer kijkt verschrikt. “Nee, dat kan niet! Stel dat ik ze toch een keer wil innemen? Mijn dokter heeft gezegd dat ik de medicijnen niet mag stoppen!”
Ik ben een moment verbaasd, maar besluit dan dat verdere argumentatie geen zin heeft en stel de heer gerust. “Goed, ik zal ze niet stoppen en dan mag u zelf weten of u ze inneemt of niet.”
Ik reik hem de hand. “Dan ga ik maar weer verder. Dank u voor dit gesprek, meneer Janssen.”
“Tot ziens, zuster.” Hij schudt mijn hand stevig. “Komt u nog eens terug? Ik vind het gezellig als u langs komt!”
“Ik kom zeker terug,” beloof ik, terwijl ik met een laatste groet de kamer uit loop.
Eenmaal terug bij de verzorgende zet ik met een verzuchting de tabletten en lactulose weer bij haar neer.
“Niet gelukt?” vraagt ze met een hoorbare lach. “En je bent nog wel de dokter!”
Inderdaad, ik ben zelfs een aardige dokter (en een zuster).
Maar geen goede onderhandelaar…