In maart ben ik begonnen aan de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en inmiddels heb ik nog maar twee maanden te gaan in het eerste jaar. Het nieuwe jaar leek mij een uitstekend beginpunt om mijn blog over mijn dagelijkse belevenissen te starten.
Dinsdag is de drukste dag van mijn week. Om de week ben ik op mijn afdelingen somatiek en in de andere week op mijn pg-afdelingen. Afgelopen week was de beurt aan mijn afdelingen somatiek en het was de eerste keer na mijn vakantie van drie weken voor kerst, dus dat is dubbel zo druk. Daarom liepen we ook een beetje uit. We hadden drie MDO’s. Dat zijn besprekingen over een patiënt, waarbij familie, de patiënt zelf, arts, psycholoog, een verpleegkundige en een verzorgende in ieder geval aanwezig zijn. Soms sluit ook de fysiotherapeut, de ergotherapeut of de logopedist nog aan, afhankelijk van hoe betrokken ze zijn bij de patiënt.
Het eerste MDO liep uit. Het volgende MDO was zonder familie, maar met de patiënt zelf, want vanwege de coronamaatregelen was familie er niet bij en kon niet deelnemen via videobellen.
De man had vroeger bij de marine gewerkt en was een man van de tijd. Vijf minuten na de geplande tijd werd hij binnen geroepen en hij was boos. Hij vond dat het echt niet kon wat wij deden en er was geen speld tussen betoog te krijgen. Na mijn uitgebreide excuses en een lach van de coördinator zorg, was het goed en mocht ik zelfs een filmopname maken voor mijn opleiding.
De man was bij ons komen wonen na een beroerte en had nu problemen met de slagaders in zijn rechter been. De zorg had een paar weken geleden terloops opgemerkt dat zijn tenen paars werden als hij zijn steunkous aan had. Hij had daar nog niet zoveel ernstigs in gezien, totdat ik zei dat zijn slagaders waarschijnlijk aan het dichtslippen waren. Na aanvullend onderzoek bleek dit ook daadwerkelijk zo te zijn. Hij kreeg van mij het advies om veel met zijn been te gaan bewegen om nieuwe bloedvaten te gaan vormen, omdat hij niet meer naar het ziekenhuis wilde en een behandeling bij de vaatchirurg dus geen optie was. Bovendien hield hij bloedprikken en andere controles af.
Enthousiast vertelde hij dat hij aan de slag was gegaan met sporten en hij vond het jammer dat hij niet meer dan tien minuten kon fietsen bij de fysiotherapeut. Hij was dan ook te porren voor een zitfietsje op zijn kamer en een trippelrolstoel, zodat hij zelf kon bewegen. Hij vertelde ook over de acht jaar die hij in Thailand had doorgebracht en de ziektes die hij daar had opgelopen. Als laatste besprak ik zijn beleid en het feit dat als er een wondje op het been kwam de kans groot was dat hij ging overlijden. Hij zei met een grote glimlach: ‘Maar dokter, ik kan maar één keer de pijp uit, dat vind ik niet erg. Ik heb zo’n mooi leven gehad.’
Precies na een half uur had hij genoeg van het gesprek en vertrok hij in zijn rolstoel na een vriendelijke groet. Het bleef natuurlijk een man van de tijd.