7. Dokteren

In januari startte ik een blog om te schrijven over mijn ervaringen als AIOS ouderengeneeskunde. Op 8 januari werd ik ziek en op 10 januari bewees een PCR-test dat ik opnieuw corona had. Een lange revalidatie periode begon en nu begin ik weer met werken. Het werd tijd om ook de blog weer bij te gaan houden.

Het mag geen geheim zijn dat ik de afgelopen tijd veel administratief werk heb gedaan, dus dan is het niet zo verwonderlijk dat ik niet veel materiaal heb om over te schrijven. Ik bedoel wie is er nu geïnteresseerd in de zoveelste medicatiereview of behandelplan. Daarom was ik maar al te blij dat ik voor mijn vakantie een mailtje van een collega kreeg over het afnemen van een huidbiopt. Mijn verandermanagement opdracht was daarop gericht toen ik nog in opleiding was. Ik wilde invoeren dat een aantal artsen een biopt kunnen afnemen, zodat sommige patiënten niet meer naar het ziekenhuis hoeven om huidkanker te behandelen.

Dat was geen makkelijke opdracht in coronatijd, want plekjes op de huid vallen doorgaans niet onder spoedtaken en zoals iedereen inmiddels weet werd alleen spoedzorg gedaan in de allerheftigste periode. Maar bij ons zijn de bewoners al een tijd lang ingeënt en hebben we ook de normale zorg weer opgepakt. En dus zijn er ook weer huidbiopten nodig en die coördineer ik nog steeds. De patiënt waar mijn collega me over mailde, was een vrouw met twee verschillende huidafwijkingen en dus mocht ik mijn doktersspullen weer tevoorschijn halen om maar liefst twee biopten te doen.

Het voelde zo goed om weer gewoon met directe patiëntenzorg bezig te zijn, ook al was het maar voor een uur! Voor mijn vakantie heb ik het eerste biopt afgenomen en vandaag het tweede, waarbij ik een collega het leerde, zodat we voortaan met drie artsen een biopt kunnen afnemen. Toen ik mijn presentatie bij een van de terugkomdagen hield, kon ik nog niet zeggen dat ik een verandering te weeg had gebracht, maar nu kan ik dat wel. Deze patiënte kreeg een zalfje en hoeft dus in ieder geval voor het eerste plekje niet naar het ziekenhuis. Het is wachten op de uitslag van het tweede, maar ook hiervoor denk ik dat ze mogelijk alleen een zalf nodig heeft. Zij is blij, want ze hoeft niet naar het ziekenhuis en ik ben blij, omdat ik weer ouderwets kon dokteren.

6. De griep

In januari startte ik een blog om te schrijven over mijn ervaringen als AIOS ouderengeneeskunde. Op 8 januari werd ik ziek en op 10 januari bewees een PCR-test dat ik opnieuw corona had. Een lange en soms frustrerende revalidatie periode volgde en nu begin ik in het kader hiervan weer met werken. Het werd tijd om ook de blog weer bij te gaan houden.

In de laatste week van mijn vakantie zijn mijn vriend en ik in Steenwijk, op bezoek bij een vriendin die ik al heel lang ken, maar ook heel ver weg woont en met wie ik vooral via Whatsapp en via brieven (ja dat bestaat ook nog!) contact hou. Nu waren we echter in de buurt op vakantie en konden we ook op kraamvisite bij haar dochtertje van 9 weken oud. Toen we bij haar de wijk inreden zag ik een sticker op een elektriciteitskastje met Corona = Griep en als ‘griep’ patiënt wil ik daar wel wat over schrijven.

Na zeven, bijna acht maanden twee keer in de week fysiotherapie (inmiddels fitness op laag tempo) en één keer in de maand ergotherapie kan ik je vertellen dat deze ‘griep’ iets meer omhelst dan koorts en spierpijn. Ik moest op zoek naar nieuwe hobby’s, want zelfs de hele dag netflix kijken was te vermoeiend door alle prikkels. Het bleek dat ik knutselen nooit verleerd was en dat het hielp bij de prikkelverwerking tot grote vreugde van mijn nichtjes (‘tante Ylona, zullen we gaan knutselen?’). Daarnaast heb ik een nieuw systeem ontdekt om mijn vergeetachtigheid en concentratieverlies te compenseren (bullet journaling), waar ik mijn ander nieuw ontdekte hobby in kwijt kon (tekenen).

Na al deze maanden hou ik het net vol om tien uur in de week te werken en mijn helft van de licht huishoudelijke taken te doen. Mijn vriend sjouwt nog altijd de was naar beneden, zodat ik ze in de wasmachine kan doen en ook op vakantie viel het vies tegen hoeveel ik kon. In restaurants droeg ik oordoppen en ondanks dat ben ik na twee uur overprikkeld en moe. Na een uurtje zwemmen heb ik een halve dag nodig om bij te komen.

Ik heb een pauze in mijn studie moeten inlassen sinds maart, de anderhalve maand ervoor heb ik het nog geprobeerd, eigenwijs dat ik was. Volgende week start ik na mijn vakantie voor het eerst weer met een kleine afdeling met acht bewoners. Tot nu toe heb ik alleen administratieve taken gedaan. Maar nog steeds gaan de spoedgevallen naar een andere arts, want het overzicht dat je moet hebben in een spoedsituatie, heb ik nog niet voldoende. Daar moet ik nog wat langer voor revalideren.

Gelukkig hebben we sinds een paar weken een groepje met andere AIOS, die ook de ‘griep’ hebben. Je gunt het niemand om in hetzelfde schuitje te zitten, maar het is fijn te weten dat anderen met dezelfde dingen worstelen als jijzelf. En natuurlijk heb ik ook een hele begripvolle omgeving die geduld heeft en niet boos wordt als mijn vriend een keer alleen komt of dat we eerder vertrekken dan dat we pre-‘griep’ zouden doen.

Maar ik kan ook melden dat er wel vooruitgang inzit. Ik kan inmiddels weer twee trappen op lopen zonder helemaal uitgeput te zijn en alles wat ik nu gedaan heb op vakantie (fietsen, zwemmen, shoppen) ook al was het korter dan normaal had ik een paar maanden geleden niet gekund. Toch is er nog een lange weg te gaan voordat ik helemaal hersteld ben van de ‘griep’.

5. Benauwd

In maart ben ik begonnen aan de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en inmiddels heb ik nog maar twee maanden te gaan in het eerste jaar. Het nieuwe jaar leek mij een uitstekend beginpunt om mijn blog over mijn dagelijkse belevenissen te starten.

Maandag had ik mijn eerste euforische moment van deze week. Ik kwam de trap op zonder mijn inmiddels gebruikelijke ouderentempo: een voet naast de anderen plaatsen, voordat ik de volgende stap zette. In plaats van 5 minuten over de trap te doen, was ik boven binnen een halve minuut. Hoewel mijn vriendinnen mij een beetje meewarig aankijken en schrikken van hoe ernstig het met mijn conditie gesteld is als ik dit vertel, kan ik eigenlijk alleen maar blij zijn, want ik zie vooruitgang.

Dinsdag volgende een tweede euforisch moment: ik ging alleen douchen. De angst om benauwd te worden was diep in mij geworteld door zowel de benauwde momenten in april en als van de afgelopen weken en dus zat mijn vriend op de badrand de afgelopen weken. Afgelopen dinsdag dus niet, want ik begon mijn eigen lichaam weer te vertrouwen. Wel stond de deur nog open en mocht mijn vriend zijn oordopjes niet in, zodat hij het kon horen als ik zou roepen. Angst en benauwdheid zijn sterk met elkaar verbonden, zoals ik ooit in een bijscholing voor verpleegkundigen heb verteld.

Woensdag mocht ik eindelijk uit quarantaine en heb ik gewandeld in het bos, samen met mijn vriend. We hadden een rustig bos in de buurt uitgezocht, zodat er niemand in de buurt zou zijn als ik het al na vijf minuten zou op moeten geven  Ik blijf tenslotte een dokter en dokters zijn niet graag ziek. We liepen een klein stukje. Piepend en met een versnelde ademhaling kwam ik terug bij de auto, maar ik had het wel gered, die 10 minuten wandelen.

En toen dacht ik aan mijn patiënten die ziek waren en sommige op sterven liggen door hetzelfde virus. Ik kan alleen maar hopen dat zij niet dezelfde benauwdheid ervaren als ik. Maar ik weet ook dat er een zorgmedewerker naast deze patiënt zal gaan zitten en zijn of haar hand vast zal pakken om diegene gerust te stellen. Ze zullen rustig sterven of ze zullen er weer bovenop komen. In ieder geval doen de zorgmedewerkers voor onze patiënten wat mijn vriend voor mij doet. Erbij zijn, rustig blijven en steunen om te voorkomen dat angst de benauwdheid verergert.

4. Mijn verhaal

In maart ben ik begonnen aan de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en inmiddels heb ik nog maar twee maanden te gaan in het eerste jaar. Het nieuwe jaar leek mij een uitstekend beginpunt om mijn blog over mijn dagelijkse belevenissen te starten.

Gisteren tijdens het Tweede Kamerdebat over de avondklok, stelde Pieter Heerma van het CDA voor om meer verhalen te gebruiken om de noodzaak van de huidige coronamaatregelen te benadrukken. Hij liet daarbij een stuk uit de Barneveldse Krant over een 12 jarig meisje dat al 11 maanden in quarantaine zat, omdat haar moeder een donorlever heeft. Bij deze mijn verhaal.

In maart waren wij al meteen een van de getroffen verpleeghuisorganisaties. We hadden enkele zieke artsen die niet getest werden, want daarvoor moest je in het ziekenhuis liggen, maar het vermoeden was wel heel groot. De eerste COVID-19 patiënt die ik zag, herkende ik niet eens, want ze hoestten, maar hadden geen koorts en waren niet in Italië of China geweest of in contact geweest met mensen die daar waren geweest. De casus die toen beschreven was om te testen, vereiste deze criteria.

Uiteindelijk had ik een patiënte met koorts, maar zonder hoestverschijnselen. Ze had wel een flinke geprikkelde buik, was diepdement en kon geen overige klachten aangeven. We hebben haar getest, omdat buikklachten inmiddels ook werden beschreven. Ze bleek positief. Drie dagen later overleed ze, net als een derde van die afdeling en de afdeling een verdieping erboven.

Protocollen wisselden iedere dag. Ik zag de zorg moeite hebben met de steeds wisselende maatregelen. Mochten ze echt vijf minuten naar binnen bij een coronapatiënt zonder bescherming? Ja dat mocht echt. Ze zaten nooit zonder materiaal bij ons in de organisatie. Wel zijn we aan de slag gegaan met tape om de schorten bij de mouwen aansluitend te maken, maar we hadden tenminste iets. Dus meneer van Dissel, ik twijfel ernstig aan uw opmerking over het opleidingsniveau van de zorg. Zolang wij geen goede maatregelen vanuit het RIVM krijgen of goede beschermingsmiddelen kunnen gebruiken, kunnen we de epidemie ook niet inperken.

Een paar dagen nadat ik op de uitbraakafdeling was geweest, kreeg ik zelf klachten met hoofdpijn, benauwdheid en vermoeidheid en de verdenking COVID was daar. Testbeleid was er toen nog niet, dus het werd niet officieel vastgesteld. Na een week begon ik vanuit mijn quarantaine alweer de eerste telefoontjes te plegen, want mijn hulp was hard nodig. Later zou blijken dat ik langdurige klachten had en ging in revalidatie.

In maart, april en mei hadden we ongeveer een oversterfte van 150 mensen in ons verpleeghuis. De zomer werd rustiger, maar in oktober en november begon het opnieuw. Mijn eigen afdelingen zijn gespaard gebleven in de eerste golf. Maar de tweede golf treft hen des te harder. Ik zit weer thuis met covid-19, opnieuw opgelopen ondanks de regels van de RIVM. En ja meneer Baudet, ook mensen onder de 70 kunnen dus getroffen worden door COVID-19 en geloof mij, zelfs voor iemand onder de 30 is dit erger dan de griep. We houden ons dus niet alleen aan de maatregelen voor de 70 plussers.

Op mijn beide somatiek afdelingen zijn op dit moment grote uitbraken, waarbij meer dan tweederde van de bewoners besmet zijn. Komt dit dan door het opleidingsniveau van de verzorging? Néé. De zorg doet er alles aan om het virus buiten te houden. Maar er is nu eenmaal zware dagelijkse zorg nodig en dat vergt vaak langere tijd bij elkaar zijn binnen de anderhalve meter. Dan zijn zelfs mondkapjes niet genoeg. Bovendien is er de ruimte niet om alle bewoners uit elkaar te zetten met anderhalve meter ertussen en de bewoners hun sociale omgeving ontnemen is ook geen optie. In het verpleeghuis kijken we naar meer dan alleen de medische kant.

Dus de enige manier om de epidemie in te dammen is ons aan de maatregelen te houden en daarmee het aantal besmettingen in de maatschappij naar beneden te brengen. Dan volgen de verpleeghuizen vanzelf. En natuurlijk voorkom je niet alle besmettingen, maar wel een groot percentage, waardoor het inmiddels beruchte R-getal naar beneden gaat.