Bedreigde-ik

Een dementie begint meestal sluipend. Degene die het overkomt merkt dat hij in toenemende mate belangrijke dingen begint te vergeten bijv. afspraken, waar dingen neer gelegd zijn of de weg in een anders toch zo vertrouwde omgeving. Wel beseft hij nog dat hij al oud(er) is, niet meer hoeft te werken of voor de kinderen te zorgen. Hij is nog in staat om onderscheid te maken  tussen vroeger en nu, tussen een vertrouwde omgeving en een vreemde omgeving, tussen familie/vrienden en onbekende mensen. Je kunt zeggen dat de dementerende ondanks de geheugenproblemen en desoriëntatie nog in het hier en nu leeft.

Doordat de persoon zich bewust is van zijn geheugen- en oriëntatieproblemen en van het afnemend vermogen om zelfstandig te functioneren, voelt hij zich snel bedreigd. Dit gevoel van bedreigd worden is vaak herkenbaar in de lichaamstaal van de dementerende, met name de spanning in het gezicht,  de gespannen spieren en schouders, de fel kijkende ogen en de scherp klinkende stem. Ook  het  sterk vasthouden aan sociaal voorgeschreven regels, het vastklampen aan het dagschema en het zich verzetten tegen veranderingen getuigen van een sterke behoefte aan veiligheid. Feitelijk maakt de dementerende in deze fase van het dementeringsproces een rouwproces door. Veel  gedragingen zijn dan ook te herleiden tot reacties op verlies. De meest voorkomende reactie is die van ontkenning. Dit kan zich uiten in het zoeken naar excuses wanneer hij fouten maakt (“de leeftijd, vermoeidheid, ik was er niet op voorbereid”), door gaten in het geheugen  op te vullen met logisch klinkende  verhalen (verbloemen) of door anderen de schuld te geven als hij iets fout doet of iets kwijt raakt.

Een andere veel voorkomende reactie is het zich terugtrekken en isoleren. Uit angst om fouten te maken wordt de dementerende passiever en trekt hij zichzelf meer terug. Verder zal de dementerende uit machteloosheid snel geïrriteerd of verdrietig op allerlei situaties kunnen reageren, met name wanneer deze hem confronteren met zijn achteruitgang. Een bewuste aanvaarding van de achteruitgang zal maar zelden plaatsvinden. Hiervoor moet je logisch kunnen redeneren en dat wordt nu juist steeds moeilijker voor iemand die dementeert.

In de fase van het bedreigde-ik kan de dementerende zelf nog wel initiatief nemen tot contact, soms zelfs met zoveel energie dat degene tot wie hij zich richt daarvan onzeker wordt. Wanneer de ander reageert met respect, interesse en inlevingsvermogen, ontstaat er contact. Het contact kan op die manier leiden tot een wisselwerking van gevoelens en tot echte wederkerigheid.

Benadering bij de fase van het bedreigde-ik

Zoals hiervoor beschreven leidt  het dementie-proces in de eerste fase vaak tot een sterk afnemend zelfvertrouwen en tot rouwverwerking. Belangrijk in deze fase is dan met name het ondersteunen van de dementerende in zijn eigenwaarde en hem te begeleiden in zijn reacties op verlies. Hieronder volgen een aantal manieren waarop invulling gegeven kan worden aan deze ondersteuning en begeleiding.

  • Door de betreffende persoon te stimuleren om prettige herinneringen op te halen en te praten over zaken waar men altijd trots op is geweest.

Bijvoorbeeld: Iemand praat graag over de mooie meubels, die hij vroeger gemaakt heeft of over een bepaalde positie die hij bereikt heeft. Het maakt hierbij niet uit of dat het verhaal misschien voor de twintigste keer verteld wordt. De dementerende zal steeds het idee hebben dat het voor de eerste keer is en zich dan ook elke keer weer voldaan voelen.

  • Door activiteiten te stimuleren, die door de persoon nog (redelijk) gedaan kunnen worden en ook door hem als zinvol ervaren worden.

Bijvoorbeeld: Het zo zelfstandig mogelijk handelen (wassen, aankleden, appels schillen e.d.), waarbij soms voor lief gehouden moet worden dat het allemaal wat langer duurt en misschien ook niet helemaal goed gaat. Het gaat erom om het gevoel van hulpbehoevend te zijn zo klein mogelijk te houden.

  • Door zoveel mogelijk situaties te vermijden, waarin de persoon faalt of tekort schiet.

Bijvoorbeeld: Vragen of opmerkingen zoals “hoe oud bent u?” of “weet u wie dit is ?” of “dat hebt u al een paar keer gezegd” kunnen als heel confronterend ervaren worden, omdat men dan het juiste antwoord niet weet en het gevoel heeft dit eigenlijk wel te moeten weten. Dit kan aanleiding geven tot verdrietige maar ook geïrriteerde reacties bij de dementerende.

Dit houdt in dat je er op gericht bent om de dementerende zoveel mogelijk in “onze werkelijkheid” te houden. Dit gebeurt bij voorkeur niet door de persoon dingen te vragen (“testen”), maar door informatie te geven. Dus niet: “waar bent u gisteren geweest?”, maar “u bent gisteren naar de carnavalsavond geweest, hoe was het?”

Een ander aspect van de realiteits-oriëntatiebenadering is het corrigeren. Het kan in deze fase van de dementie helpen om de persoon, die er even vanaf is, weer op het goede spoor te zetten. Het is dan echter wel van wezenlijk belang om dit zo tactvol mogelijk te doen.

Bijvoorbeeld: Iemand meent dat het maandag is, terwijl het al vrijdag is. In dit geval kan een tactvolle reactie zijn: “u vergist zich, het is vrijdag, maar ja alle dagen lijken hier op elkaar!”. Zo geef je de ander een excuus voor zijn fout en kun je mogelijk gevoelens van falen voorkomen.

  • Een begripvolle benadering

Door begripvol te reageren op uitingen van verdriet en kwaadheid, die veroorzaakt worden door het niet kunnen accepteren van de achteruitgang, of door het helpen uitdrukken en benoemen van gevoelens en frustraties neem je de ander serieus.

Bijvoorbeeld: Een dementerende man krijgt een huisbezoek van het CIZ waarin hem heel veel vragen worden gesteld. Hij zegt op een boze toon tegen zijn vrouw: “die man hoeft hier niet meer te komen, hij doet net of hij de baas is”.

In plaats van uit te leggen wat diegene hier komt doen, kun je zeggen: “ik zie dat je behoorlijk boos bent, hoe komt dat zo?” De kans is dan vrij groot dat de betreffende persoon zich gesteund en begrepen voelt en daardoor ook wat minder opstandig wordt.

Door naar: verdwaalde-ik