Inleiding

Dit paper gaat over mijn opvatting van de morele vraag: Wat is goede zorg in de chronische zorg? Als verpleeghuisarts ben ik ruim 36 jaar aan het werk in de chronische zorg. Gedurende de jaren dat ik verpleeghuisarts ben, is mijn denken over “zorg”veranderd.

Door deze ethiekopleiding heeft dit proces als het ware “handen en voeten”gekregen. Ofwel een manier van uitdrukken. Inmiddels is de naam, maar niet de inhoud van mijn vak gewijzigd in: specialist ouderengeneeskunde. Ik zal  proberen in dit paper duidelijk te maken, hoe ik op dit moment over ”goede zorg” denk.

Zorgen leek vanuit mijn opvoeding en katholieke achtergrond zo sterk verbonden met  “opofferen”, jezelf wegcijferen, er helemaal voor de ander zijn.. Het was iets vanzelfsprekends, je hoorde klaar te staan voor de ander. Deze opvatting heeft mede mijn beroepskeuze bepaald, maar mijn ervaringen als arts hebben mij veranderd hierin.

Ik heb gemerkt dat ik kon ervaren, dat ik iets ontving van mijn patiënten, met name na bijvoorbeeld een goed afgesloten stervensproces. Vervolgens heb ik een periode van burn-out doorgemaakt,waardoor ik heb leren inzien, dat de zorgverlener iets nodig heeft van de zorgvrager, bijvoorbeeld erkenning, gezien worden, dankbaarheid, het gevoel “ertoe doen” krijgen, om het vol te kunnen houden. Maar ook heb ik gemerkt ik dat de zorgverlener voor zichzelf moet kunnen zorgen. En dat het belangrijk is dat zorgverleners elkaar steunen.

Eind vorig jaar heb ik “Iemand zien staan” van Annelies van Heijst1,  gelezen en mijzelf daar heel veel in herkend.

Na verkenning van de deugdenethiek,de ethiek van Levinas en de zorgethiek heb ik besloten in mijn paper uit te gaan van de  zorgethiek, met de nadruk op de begrippen: autonomie en afhankelijkheid, en zorg. De andere begrippen: zin, empathie,levensverhaal en professionele attitude komen kort aan de orde. Verder spits ik mijn betoog toe op mijn eigen praktijk, de situatie van dementerende verpleeghuisbewoners en chronisch psychiatrische ouderen.

Hierbij wil ik het accent leggen, op de wederkerigheid in de zorgrelatie, omdat in de chronische zorg een langdurige relatie tussen zorgvrager en zorgverlener bestaat en omdat dit in ons Socratisch gesprek op dag 1 zo mooi ter sprake kwam..

Tevens zie ik in mijn dagelijkse praktijk een ontwikkeling waarin de zorgverlener steeds meer de zorgvrager als medemens ziet en behandelt, en zich minder opstelt als degene die weet wat goed is voor de ander.

Als literaire bron heb ik gekozen voor: Oud en Alleen van Doris Lessing2 Ik heb dit boek  gekozen vanwege het thema, een van de moeilijkste levensthema’s lijkt me en een thema dat voor mijzelf tot nu toe een schrikbeeld is. In mijn beschouwing over dit boek komen de begrippen: levensverhaal en professionele attitude opnieuw aan de orde, naast kwaliteit van leven.

**********

Lees verder

**********

Ik zie jou, zie jij mij?

Inleiding

Zorg

Autonomie en Afhankelijkheid

Oud en Alleen van Doris Lessing

Conclusie

Literatuur

*************

Terug naar: Ethiek

**********

Heb je vragen voor Lea? Laat een reactie achter onderaan deze pagina of neem contact op via het contactformulier.