Korte inleiding ethiek

In het kader van deze website over ouderengeneeskunde bij de Zorgboog wil ik een beknopte inleiding in de ethiek geven, met vervolgens een suggestie hoe ethiekbeleid in de instelling kan worden vormgegeven.

1. Korte theoretische inleiding:

Ethiek is: nadenken over eigen handelen, met andere woorden, wat is in een bepaalde situatie het goede om te doen.

Voor de specialist ouderengeneeskunde is ethiek van groot belang. We hebben, gezien de complexe problematiek en de ouderdom, voortdurend met vragen te maken als: wel of niet onderzoek doen, wel of niet doorbehandelen met antibiotica, wel of niet insturen naar het ziekenhuis, beslissingen rond het levenseinde, beslissingen rond reanimeren. Vragen omtrent euthanasie. Ook met vragen rondom behandeling bij wilsonbekwaamheid, wel of niet dwangbehandeling.

Met behulp van ethiek kun je als arts je beslissingen breed overwegen, je keuzes onderzoeken en je beslissingen gefundeerd nemen.

Zodra een probleem gepaard gaat met gevoelens van onbehagen worden we op het spoor van een ethisch probleem gezet.

Ethiek is voortdurend in ons werk aanwezig. Hetzelfde geldt voor alle andere hulpverleners in de zorginstelling.

Andere omschrijving van ethiek volgens de theoloog J.P. Wils1: Ethiek is de filosofische of theologische theorie van het morele handelen oftewel het menselijk handelen gerelateerd aan de twee basisverschillen: goed/kwaad en juist/verkeerd.

In de ethiek worden gebruikte begrippen zo duidelijk mogelijk omschreven. Wat betreft moreel kan gezegd worden:

Moreel: een gevoel dat ons aanwijst of het het goede/juiste is om te doen. Moreel niet juist geeft een bepaald onbehaaglijk gevoel. Dit is dan: immoreel.

We ontdekken onze eigen morele waarden in contact met anderen. De mogelijkheid van ethiek is de morele ervaring waarover ieder van ons beschikt.

Hierbij is moreel hetzelfde als ethisch en het tegenovergestelde is amoreel.

Ethiek kan ook worden omschreven als systematische bezinning op verantwoordelijk handelen. Fundamenteel hiervoor is de verbinding tussen de innerlijke overtuiging en het uiterlijk waarneembaar handelen. Gaandeweg door vanuit verschillende perspectieven te kijken blijkt het probleem vaak ingewikkelder dan we eerst dachten. Of we komen terug op het eerst ingenomen standpunt, dat dan het minst slecht blijkt te zijn.

Dichtbij moreel staat het begrip moraal:

Moraal: verwijst naar het geheel van gedragsregels dat binnen een gemeenschap of deel daarvan als vanzelfsprekend is aanvaard. Moraal is een uiting van een bepaalde levensvorm, waarin de normen en waarden van een groep of samenleving worden weerspiegeld.

Kan ook betekenen zedenleer: een systematisering van zeden vanuit het perspectief van goed en kwaad. Moraal geeft aan wat gedaan behoort te worden, indien iemand lid van een bepaalde gemeenschap wil zijn en blijven.

**********

Ethiek bedrijven kan op verschillende manieren:

Descriptieve ethiek: beschrijven van wat mensen goed of verkeerd vinden. Hierin kunnen we onderscheid maken tussen:

Normatieve ethiek:

Formuleren van een systeem, op grond waarvan, mensen daden of keuzes ethisch kunnen beoordelen. Bv. beredeneren waarom liegen onder bepaalde omstandigheden moreel toelaatbaar is. Bv. ook de vraag: Welke gangbare morele regels en gehanteerde normen zijn goed. In de normatieve ethiek kunnen we weer onderscheid maken tussen:

  1. Teleologische ethiek: morele handelingen ( en hun funderingen) zijn gebaseerd op en gerelateerd aan een moreel doel( =telos), bv. eudaimonistische ethiek: ethiek van het geluk.
  2. Perfectionistische ethiek: ethiek van de vervolmaking.
  3. Deugdenethiek: ethiek van het karakter en van morele houdingen.

Consequentialistische ethiek:

Soort teleologische ethiek, die de nadruk legt op de gevolgen van handelingen en vooral door de bepaling van het doel als maximalisatie van een niet- of amoreel goed. (bv. genot, lust): utilitaristische of utilistische ethiek: een handeling is juist als wanneer zij goede, dit is nuttige gevolgen heeft. Bv.geluksutilitarisme.

Deontologische ethiek:

Handelingen op zichzelf beschouwd (intrinsiek) kunnen juist of verkeerd zijn. Juist zijn handelingen wanneer zij bepaalde strikte eisen beantwoorden.

Voorbeeld de kantiaanse ethiek die stelt dat handelingen om moreel te zijn, nooit een mens als geheel mogen instrumentaliseren, of dat ze de waardigheid van de persoon (als doel) moeten erkennen. Morele handelingen zijn universaliseerbaar.

De ethiek van de erkenning stelt dat morele handelingen de andere persoon als gelijkwaardige partner respecteren.

Contextualistische ethiek: morele handelingen worden gelegitimeerd door de omgeving of context waarin zij plaatsvinden, bv hermeneutische ethiek (morele handelingen zijn het resultaat van een zelfverstaan van de handelende persoon, gerelateerd aan concrete betekenissen van het handelingsobject en van de handelingscontext) en de narratieve ethiek: morele handelingen worden geconfigureerd in verhalen of narratieven, die vaak sterk biografische of identiteitsvormende achtergrond bezitten.

Meta-ethiek:

Kritische studie van de begrippen en methoden die bij het beraad over normatief ethische kwesties worden gebruikt.2

**********

Ethiek wordt vanuit verschillende perspectieven bedreven. In het kader van deze notitie beperk ik me tot de volgende drie:

Deugdenethiek:

Deugden zijn eigenschappen die de mens in staat stellen om juist te handelen.(Aristoteles)

Motieven van de handelende persoon zijn van groot belang. Als je met de beste bedoelingen iets slechts veroorzaakt, ben je daarom nog geen slecht mens.

Deugd: blijvend gerichtheid van een persoon op het goede. Christendom: geloof, hoop en liefde. Wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid en empathie.Deugden staan tegenover de zonden.

Een voorbeeld:

Empathie: geeft emoties geen gelijk, be- of veroordeelt niet, maar herkent en erkent. Voor de ander is zijn emotie op dat moment de waarheid. Als hij erkend wordt door de hulpverlener zal hij gaan zien wat de reden van zijn emotie is, zal dit leiden tot een gevoel van helderheid van wat er in hem is.

Vertrekpunt in de deugdenethiek: Het Ik: Ik voel een emotie, door iets wat een ander overkomt of overkomen is en ik kom vanuit mijn kwaliteit, mijn deugd in beweging

Zoals dus bij empathie. Ik weet of het een deugd is als een gevoel spontaan, ongecompliceerd in mij ontstaat.

Ethiek volgens Levinas:

Dit is volgens de ethici de basis voor de charitas, de naastenliefde de wijze van zorgen die door de jaren heen door de kerken gestimuleerd wordt: het opofferende zorgen.

Levinas: werd in 1906 geboren te Litouwen. Studeerde filosofie aan de universiteit van Straatsburg. Was 4 jaar krijgsgevangen in de Tweede wereldoorlog. In 1974 schreef hij: “Autrement qu’ être et au-delà de l’essence”. In 1995 is hij overleden. Dus hier is de richting alleen naar de ander, je loopt het risico jezelf te vergeten.

Vertrekpunt: de ander

Volgens Levinas is “Zin” een voorwaarde voor een vreedzame samenleving. Als ik vervuld ben kan in mij het verlangen naar “Zin” ontstaan. Volgens Levinas vind ik in de ander de “Zin” van mijn bestaan. Het gelaat van de ander doet een appèl op mij, ik voel dat ik iets moet doen, er wordt iets in mij geraakt, iets eigens van mij zelf, dat ik vervolgens de ander aanreik.

Zorgethiek:

Zorgen voor kinderen of zieken was lang vrouwenwerk en werd als zodanig als vanzelfsprekend gezien. Oorspronkelijk werd zorgen voor de ander niet als moreel handelen gezien. Door hierover door te denken, ontstond vanaf eind jaren ’70, de Zorgethiek. Een belangrijke wetenschapper hierbij is Joan Tronto, die het volgende stelde:

“Zorgen is een specifieke activiteit die alles omvat wat wij doen om onze wereld zo in stand te houden en te herstellen dat we daarin zo goed mogelijk kunnen leven.

In de zorgethiek wordt groot belang gehecht aan: Erkenning van de ander. Zorgverlener en zorgvrager geven elkaar erkenning en zien elkaar.

Of volgens Annelies van Heijst: Zorgen is een manier van doen, in op unieke mensen afgestemde betrekkingen, waarbij de zorgdrager ook afstemt op zichzelf. Hierbij is het doen onderschikt aan de betrekking. Zorg biedt/vraagt wederkerigheid ( Annelies van Heijst)3+4

Als een vorm van zorgethiek wordt de “Presentie” gezien:

Presentie: Zorgen beoogt niet alleen een resultaat van handelen, maar kan ook een intrinsiek goed bevatten in het zorgen zelf, in aandachtige aanwezigheid (Baart).

Karakteristiek: er zijn voor de ander, alles draait om de goede en nabije relatie, (veel meer dan om het kost wat kost wegpoetsen van problemen), om zorg, om de waardigheid van de ander, om de basale act van erkennen, zodat de ander – hoe gek, hoe anders ook- voluit in tel is, om wederzijdsheid (van hartelijkheid tot strijd), om alledaagse werkvormen, om verhalen, om nauwgezette afstemming op de leefwereld, om de wil de ander uit te graven, het beste van zijn of haar mogelijkheden waar te laten worden en niemand ooit af te schrijven (ook als zo ongeveer alles aan hem of haar niet deugen wil), om een soort “latende modus” van werken die ruimte geeft aan wat zich niet maken of afdwingen laat.

Presentietheorie is ontstaan op basis van professioneel pastoraal werk in achterbuurten.5

Vertrekpunt in de zorgethiek: de betrekking tussen mensen. Vooral spelend dus in de chronische zorg.

**********

Lees verder

**********

Zorgethiek bij de Zorgboog

Korte inleiding ethiek
Ethiek in de praktijk bij de Zorgboog
Zorgboogvisie
Literatuur

**********

Terug naar: Ethiek

**********

Heb je vragen voor Lea? Laat een reactie achter onderaan deze pagina of neem contact op via het contactformulier.