Syndroom van Korsakov

Klinische les: Syndroom van Korsakov

door: Rini Eringfeld

Het syndroom van Korsakov ontstaat ten gevolge van langdurig en overmatig alcoholgebruik en daarmee gepaard gaande zelfverwaarlozing en ondervoeding.

Voorkomen in Nederland

Laatste jaren is het voorkomen van syndroom van Korsakov fors toegenomen door het toenemend forse alcoholgebruik.

In 2005 had 8,3% van de Nederlandse bevolking een stoornis in het alcoholgebruik. Voor mannen betekent dit meer dan 3 glazen per dag en voor vrouwen meer dan 2 glazen per dag. In totaal waren dit 800.000 personen, met name mannen in de leeftijd van 18-25 jaar.

Hiervan ontwikkelt 2-5%  uiteindelijk het syndroom van Korsakov.

Gevolgen van overmatig alcoholgebruik

Psychisch:

  • ADHD
  • Persoonlijkheidsstoornissen
  • Depressie
  • Angststoornissen
  • Psychotische ontregelingen

50% is de oorzaak voor het alcoholmisbruik, 50% het gevolg van alcoholmisbruik.

  • Executieve functie stoornissen (stoornissen in uitvoering van zaken)
  • Viseo-constructieve stoornissen (stoornissen in het waarnemen en omzetting in handelingen)

Lichamelijk:

  • Leverproblematiek
  • Ontsteking en bloedingen van het maag/darmstelsel
  • Kanker in mond, keel, slokdarm, lever.
  • Hart/vaatproblemen
  • Ongelukken

Vaak in combinatie van ongezonde levenswijze en veel roken. Door ondervoeding, t.g.v. langdurig slecht eten en frequent braken, daalt het gewicht en treden ernstige vitamine en mineraaltekorten op, waaronder vitamine B1 (=thiamine) gebrek op.

Het tekort aan vit. B1 kan Wernicke-encephalopatie veroorzaken.

  1. oogbewegingsstoornissen
  2. loopstoornissen
  3. psychische stoornissen (variërend van verwardheid, bewustzijnsstoornissen tot geheugenstoornissen)

Dit is een levensbedreigend ziektebeeld dat indien het niet behandeld wordt binnen uren tot weken tot de dood kan leiden. Behandeling gebeurt met toedienen van vit. B1 in combinatie met andere vitamines. De reststoornis die overblijft is het syndroom van Korsakov.

Deze stoornissen zijn vaak nog omkeerbaar na weken tot maanden na stop alcoholgebruik.

De ziekte van Korsakov is niet progressief!

Kenmerken van het syndroom van Korsakov

Geheugenstoornissen

  1. Inprentingsstoornissen: vanaf het ontstaan van het syndroom van Korsakov kan nieuwe informatie niet meer worden opgeslagen.
  2. Ophaal en retrievalstoornissen: nieuwe informatie is niet goed meer toegankelijk of kan niet goed meer worden teruggevonden. Vaak desoriëntatie in tijd en plaats.
  3. Retrograde amnesie: verliezen van herinneringen aan feiten en gebeurtenissen die plaatsvonden voor het ontstaan van het syndroom van Korsakov.
  4. Confabulaties: fantasieverhalen die patiënt uit zichzelf vertelt en antwoorden op vragen aan de patiënt.
  5. Beperkt tot geen inzicht in falende geheugen.

Centraal executieve functiestoornissen (=frontale stoornissen)

  1. Problemen met beginnen van handelingen.
  2. Problemen met plannen en bijstellen.
  3. Ontbreken van inzicht in de eigen mogelijkheden en beperkingen.
  4. Problemen met stoppen of afremmen van gedrag.

Diagnose wordt gesteld d.m.v.  neuropsychologisch onderzoek.

Behandeling syndroom van Korsakov

  • Terugvalpreventie alcoholmisbruik.
  • Behandeling van bijkomende ziekten.
  • Adequate voeding met diverse vitaminesuppleties.
  • Ondersteuning bij maatschappelijke problemen (b.v. schuldsanering, aanvragen bewindvoering, herstel familiebanden etc.)
  • Behandeling met medicatie is niet mogelijk.
  • Training dagelijkse activiteiten, conditionering en gewoontevorming.
  • Mediatieve gedragstherapie: aanleren van gewenst gedrag, respectievelijk ontmoedigen van ongewenst gedrag.

Wonen

Eigen woonomgeving, indien behandeling met succes doorlopen is.

Meestal is een beschermde woonomgeving een betere oplossing:

  • RIBW (Regionale Instelling Beschermende Woonvormen)
  • Verblijfsafdeling binnen psychiatrische instelling.
  • Verblijfsafdeling binnen verpleeghuis.

Omgang met Korsakovpatiënten

4K-model en empatisch directieve benadering

  • Kort: gebruik korte zinnen en stel gesloten vragen.
  • Konkreet: geef herkenbare opdrachten en keuzes, geef de instructie op de juiste plaats met het juiste materiaal op de juiste tijd, sluit zoveel mogelijk aan bij het referentiekader van vroeger.
  • Konsequent: zorg voor een identieke benadering, in vergelijkbare situaties.
  • Kontinuiteit: zorg voor regelmaat, regelmatig terugkerende instructies, herhaal op steeds dezelfde wijze. Dit betekent ook zo min mogelijk personele wisselingen.

Het 4K-model vormt de basis van een directieve benadering en heeft als doel het bieden van zekerheid en veiligheid. Andere factoren die van belang zijn voor het realiseren van veiligheid zijn:

  • Respect
  • Ondersteuning en motivatie
  • Bekrachtiging van positief gedrag
  • Vermijden van corrigerende opmerkingen en discussie
  • Rust en geduld
  • Humor en een joviale toon

Voorkómen moet worden dat de bejegening als autoritair of betuttelend wordt ervaren door de korsakovpatiënt. Juist dan zal de patiënt stress gaan ervaren en zich verzetten. Een geïrriteerde of afwijzende houding zal in zo’n geval angst en agressie doen toenemen. Er wordt dan ook wel een 5e K (Kreativiteit) en een R (Respectvol) toegevoegd. Een meer meegaande en tegemoetkomende houding naast een sturende, directieve benadering werkt het beste.

Het samengaan van de directieve benadering met echt luisteren naar de patiënt vanuit een invoelende houding wordt ook ‘empatisch-directieve’ benadering genoemd.

Gestructureerde dagindeling

Door het gebrek aan overzicht en het onvermogen tot plannen is een overzichtelijk week- en dagprogramma voor de korakovpatiënt van groot belang. Het doel van een dergelijk dagprogramma is meervoudig en heeft als gemene deler het vergroten van de kwaliteit van leven. Zaken die daarbij van belang zijn, zijn:

  • Bieden van structuur in de dag.
  • Zorgen voor rust via routine.
  • Bieden van een zinvolle dagbesteding.
  • Voorkomen van gedragsproblematiek.
  • Vergroten van de eigenwaarde.
  • Bieden van gezelligheid.
  • Bieden van afleiding.
  • Bieden van passende werkzaamheden.
  • Onderhoud en uitbreiden van aangeleerde vaardigheden.

Het dagelijks leven van de patiënt is uitgangspunt. De nadruk ligt op het vinden van een  evenwicht tussen zorg en wonen, werken en recreëren, waarbij de vraag van de cliënt centraal staat. Er wordt zoveel mogelijk uitgegaan van het normalisatieprincipe. Er dient een individueel dagprogramma opgesteld te worden, waarbij zaken als opstaan, wassen , aankleden, ontbijten , koffie zetten, werken, boodschappen doen, tv kijken , wandeling maken, deelname aan activiteiten, bezoek, e.d. worden vastgelegd.

Werk en dagbesteding geven structuur aan het leven, zorgen voor afleiding, zingeving,  zelfontplooiing en bevorderen de sociale contacten. Bij voorkeur bestaat er een woonomgeving die stimuleert tot betrokkenheid en deelname van de patiënt aan activiteiten. Individueel moet bepaald worden welke activiteiten door de patiënt als zinvol en prettig worden ervaren.