Zorgleefplan

Samen met andere organisaties, waaronder Sting, ontwikkelde Actiz een ‘Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg’. Daarin staat de relatie cliënt-zorgaanbieder centraal. ActiZ heeft op basis van de normen voor Verantwoorde zorg een model-zorgleefplan opgesteld dat helemaal uitgaat van de wensen en de mogelijkheden van de cliënt. Het zorgleefplan kan een goed hulpmiddel zijn om de afspraken tussen cliënt en zorgaanbieder vast te leggen.

Centraal begrip in de zorgverlening is ‘Kwaliteit van Leven’. Er zijn vier domeinen van belang voor ‘Kwaliteit van leven’:

Lichamelijk welbevinden: 
Cliënten moeten kunnen rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -bevordering, een schoon en verzorgd lichaam en smakelijke maaltijden, hapjes en drankjes.

Mentaal welbevinden: 
Cliënten moeten kunnen rekenen op respect voor, en ondersteuning van, de eigen identiteit en levensinvulling.

Woon- en leefomstandigheden:
Cliënten moeten kunnen rekenen op veilige woonruimte waar ze zich thuis voelen.

Participatie: 
Cliënten moeten kunnen rekenen op aantrekkelijke mogelijkheden voor dagbesteding waarmee zij invulling kunnen geven aan persoonlijke interesses, hobby’s en een sociaal leven en contact kunnen houden met de samenleving.

De domeinen omvatten geen standaard vragenlijst, maar moeten individueel per cliënt verder worden uitgewerkt. Onderstaande uitleg per domein kan als leidraad dienen.

**********

Domein: lichamelijk welbevinden

De cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -bevordering, een schoon en verzorgd lichaam en smakelijke maaltijden, hapjes en drankjes. Dit stelt de norm voor verantwoorde zorg als je kijkt naar het domein Lichamelijk welbevinden.
Op het domein lichamelijk welbevinden zijn we in de zorg voor ouderen van oudsher goed thuis. Iedereen uit de veren, gewassen en gekleed, dit doel bepaalde lange tijd in ieder geval een groot deel van het ochtendprogramma in de ouderenzorg.

Veranderingen door zorgleefplan

Ook de gezondheidsrisico’s die horen bij de ouderdom maken onderdeel uit van de expertise van verzorgenden.
Deze zorg verandert niet met de komst van het zorgleefplan. En ook de kennis van gezondheidsrisico’s blijft een belangrijk onderdeel van het vak verzorging. Wat wel verandert is de rol van de cliënt hierin.

Centrale vragen

De vraag: Wat vindt u belangrijk op het gebied van lichamelijke verzorging? staat nu voorop. Daarnaast is het ook belangrijk om te kijken hoe lichamelijke verzorging en verpleegtechnische handeling passen in het leven van de cliënt. Kan bijvoorbeeld bij een cliënt voor wie kerkbezoek op zondagochtend erg belangrijk is de wondverzorging ‘s middags plaatsvinden?

Als je gezondheidsrisico’s wilt voorkomen is het zorgleefplan een belangrijk instrument. Het helpt je de cliënt goed te kennen en is een belangrijk instrument in de communicatie met collega’s en andere disciplines. Wanneer je de cliënt goed kent kun je beter met hem meedenken hoe je gezondheidsrisico’s voorkomt. Je weet bijvoorbeeld dat iemand niet van thee of koffie houdt maar wel van appelsap, hierdoor drinkt je cliënt meer. Je weet bijvoorbeeld dat iemand vroeger veel heeft gezwommen. Het lukt je een vrijwilliger te regelen om wekelijks te gaan zwemmen in het extra warme bad van het verpleeghuis, hierdoor blijft je cliënt mobieler, etc. Bij vraaggericht werken heeft professionele kennis wel degelijk een plek. De gezondheidsrisico’s die je als verzorgende signaleert breng je ter sprake met de cliënt en je zoekt samen naar de hulp en ondersteuning die de cliënt nodig heeft om risico’s te voorkomen.

Doelen van de cliënt

Het verschil tussen de oude manier van werken en werken volgens het zorgleefplan wordt duidelijk door de manier van opschrijven. Voorheen ging dit volgens volgorde probleem-doel-actie. Het probleem kon dan zijn: cliënt heeft een beginnende doorligplek op haar stuitje (graad 1 rode huid, niet weg te drukken). Het doel: Roodheid verdwijnt, plek verergert niet.

Acties:

  • Mevrouw krijgt uitleg over decubitus.
  • Mevrouw krijgt een ‘papagaai’ zodat zij zich regelmatig kan optrekken.
  • Diëtiste inschakelen om samen met mevrouw naar voeding te kijken.

In de nieuwe situatie is het uitgangspunt: hoe brengt u het liefst uw dag door? En wat heeft u daarbij van ons aan zorg- en ondersteuning nodig.Vraag van de cliënt kan dan zijn: het liefst neem ik deel aan alle activiteiten die er georganiseerd worden (ik ben gewoon een gezelligheidsmens). Omdat de gangen in ons verzorgingshuis zo lang zijn en ik slecht ter been ben doe ik dat het liefst per rolstoel. Kan het geregeld worden dat ik gebracht en gehaald wordt voor activiteiten?

Afspraken (week 1):

  • Verzorging overlegt met activiteitenbegeleiding over mogelijkheden van brengen en halen met rolstoel.
  • Met mevrouw bespreken wat de risico’s zijn van veel zitten, weinig bewegen.
  • Attent zijn op signalen van beginnende decubitus.
  • Met mevrouw bespreken op welke momenten bewegen voor haar wel mogelijk is en hoe wij daarin kunnen ondersteunen.

Afspraken (week 2):

  • Mevrouw ziet de noodzaak van bewegen in. Zij probeert op de afdeling alle kleinen stukjes zoveel mogelijk te lopen. Als zij tijdens een activiteit naar toilet moet, zal zij dit ook lopend doen. Over twee weken evalueren hoe dit gaat.
  • Dagelijks tijdens lichamelijke verzorging attent zijn op signalen van decubitus met name op de stuit. Mevrouw weet dat wij hier naar kijken en stemt hier mee in.

**********

Domein: Mentaal Welbevinden

Mentaal welbevinden is nauw verbonden met de andere drie domeinen: participatie, wonen en lichamelijk welbevinden. Of je je mentaal goed voelt, lekker in je vel zit, heeft namelijk vaak te maken met de sociale omgeving of gebeurtenissen die een grote invloed hebben op je persoon.

Volgens de normen verantwoorde zorg mag de cliënt rekenen op respect voor en ondersteuning van de eigen identiteit en levensinvulling. Hoe kun je hier als verzorgende aan werken?

Autonomie

Autonome mensen willen zoveel mogelijk hun eigen levenspad uitzetten waar hij of zij betekenis aan ontleent, tevreden mee is en achter staat. Als je door gezondheidsproblemen te maken krijgt met zorgverleners en zelfs in een zorginstelling moet gaan wonen moet je soms een deel van die zelfstandigheid opgeven.

Het zorgleefplan van Actiz geeft een aantal vragen hoe je hierover met de cliënt in gesprek zou kunnen gaan, bijvoorbeeld: Kunt u hier ondanks alles uw eigen leven leiden, het de invulling geven die belangrijk voor u is? Kunt u hier uzelf zijn met uw eigen achtergrond, uw eigen cultuur?

Het gaat erom dat je als verzorgende respect toont voor en ondersteuning biedt bij het behouden van de eigen identiteit. Ook gaat het erom dat je probeert zoveel mogelijk de besluitvorming bij de cliënt of zijn naasten te laten. Je denkt mee, legt mogelijkheden voor maar de cliënt hakt de knoop door.

Rouw en eenzaamheid

Eenzaamheid en het verwerken van verlies zijn belangrijke thema’s die je als verzorgende tegenkomt als je met ouderen praat over hun mentaal welbevinden. Rouw en eenzaamheid bepalen ook iemands stemming.

Rouw is een reactie op het verlies van een dierbare door overlijden. Rouw komt echter ook voor na verlies van gezondheid, zelfstandigheid of bijvoorbeeld een baan. Verlies is een ingrijpende verandering in iemands leven. Soms kost het moeite die verandering onder ogen te zien, te verwerken en te accepteren.

Als je werkt met het zorgleefplan en je met je cliënt hierover doorpraat, kom je er achter welke behoeftes iemand heeft op dit punt. Misschien heeft de cliënt behoefte aan een luisterend oor van jou en je collega’s wil hij juist met rust gelaten worden over dit onderwerp, of wil hij eens contact met een geestelijke.

Eenzaamheid is het verschil tussen de contacten die een mens heeft en de contacten die hij zou willen hebben. Daarbij gaat het zowel om het aantal als om de kwaliteit en diepgang van de contacten. Welke behoeftes iemand heeft aan contact is voor ieder mens verschillend, daar kom je achter als je in het kader van het zorgleefplan met iemand hier dieper op in gaat.

Dit wordt mooi geïllustreerd in het voorbeeld van Christa: ‘Ondanks dat de zoon van de cliënt elke morgen even bij zijn moeder een kopje koffie komt drinken, bleek zij toch behoefte te hebben aan bezoek van een vrijwilligster twee keer in de week. Dit zou nooit opgevallen zijn zonder het maken van een zorgleefplan.’

Interculturele zorg

Doordat er steeds meer allochtone cliënten bijkomen, krijgen zorginstellingen steeds meer kleur. De diversiteit van culturen en religies brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Vanuit ieders cultuur is er immers een eigen kijk op omgaan met wensen en vragen van cliënten.

Wie werkt volgens de methodiek van het zorgleefplan is oprecht geïnteresseerd in de ander, communiceert vanuit een open houding, staat open voor wat de ander bedoelt, ziet een persoon en niet zozeer een cultuur.

**********

Domein: woon-en leefomstandigheden

Zoals het klokje huis tikt, tikt het nergens of in het Engels: My home is my castle, twee spreekwoorden over het belang van de woonomgeving voor mensen. Het Nederlandse spreekwoord zegt dat je je nergens zo thuis voelt als op je eigen plek. Het Engelse spreekwoord laat zien dat die eigen plek ook heel belangrijk is voor een gevoel van veiligheid en vertrouwdheid. 

Volgens de normen verantwoorde zorg mag de cliënt rekenen op woonruimte waarin hij of zij zich thuis kan voelen en veilig is. Hoe kunnen we samen met cliënten die wonen in het verpleeg- of verzorgingshuis hieraan werken? En in de thuiszorg: hoe zorgen we dat het huis van iemand die zorg nodig heeft, niet verandert in het domein van thuiszorgmedewerkers?

Aanknopingspunten model Actiz

Het modelzorgleefplan van Actiz geeft een aantal aanknopingspunten om met cliënten te onderzoeken wat voor hen belangrijk is. 
Onder andere:

  • Thuis voelen hangt samen bijvoorbeeld met inrichting: persoonlijke spullen, meubels, foto’s etc. Iemands achtergrond en cultuur zie je vaak terug in de inrichting.
  • Mensen stellen hele verschillende eisen aan opgeruimd en schoon. Ook de wensen op dat gebied maken duidelijk wanneer iemand zich thuis voelt.
  • Cliënten met een lichamelijke beperking hebben vaak hulpmiddelen of aanpassingen nodig in hun woonomgeving. Dit kan ten koste gaan van de huiselijkheid. Het is belangrijk te zoeken naar een evenwicht tussen een inrichting die ‘eigen’ is en die tegelijkertijd functioneel is.
  • Thuis is ook een plek waar je je familie en vrienden ontvangt. Vraag de cliënt dus welke wensen hij op dit vlak heeft.

Regie bij de cliënt in de woonomgeving

Het gevoel van thuis voelen groeit in een verpleeg- of verzorgingshuis als je zelf kunt bepalen hoe je je woonomgeving inricht. Door de wensen van de cliënt te bespreken en de cliënt en de familie ruimte te geven voor eigen inbreng en initiatief bevorder je dat gevoel.
Ten slotte is het belangrijk om je als beroepskracht te realiseren dat wat voor jou je werkplek is, voor cliënten hun huis is. Op werkplekken gelden andere regels dan thuis.

Op het werk draait het bijvoorbeeld om efficiëntie en hygiëne, terwijl het thuis draait om gezelligheid en privacy. Als de regels, gewoontes en de inrichting meer gericht zijn op de werkers dan op de bewoners krijgt de cliënt steeds minder te zeggen in zijn eigen huis. Dit heeft invloed op hoe cliënten zich gaan gedragen, zij zullen zich afhankelijker opstellen en 
minder initiatief nemen.

De inrichting van het huis /het appartement geeft vaak aanknopingspunten voor een gesprek met de cliënt over zaken die voor hem of haar van betekenis zijn. Foto’s, schilderijen, souvenirs etc. kunnen zo aanleiding zijn om een cliënt beter te leren kennen.

Casus

Meneer Neude woont sinds kort op een PG-afdeling. Op verzoek van de contactverzorgende heeft zijn dochter een collage gemaakt met foto’s die verwijzen naar onderwerpen waar hij graag over praat. Je ziet:

  • Het huis waar hij geboren is en zijn hele leven gewoond heeft.
  • Foto’s van Indië (daar is hij als soldaat betrokken geweest bij de politionele acties in ’46-’49)
  • Foto’s van ouder treinen en trams (hobby)
  • Oude postzegels van Nederland (verwijst naar zijn verzameling)

Domein: participatie

Het leven binnen een zorginstelling kent zo zijn eigen programma en ritme. De kunst is om cliënten toch ruimte en ondersteuning te bieden zodat ze hun eigen leven, hun eigen activiteiten en sociale contacten kunnen voortzetten. In elk zorgleefplan is ruimte voor dit onderwerp. In het modelzorgleefplan van Actiz heet het Participatie. Onder dat kopje ga je op zoek naar behoeften en wensen van cliënten op het gebied van dagelijkse bezigheden en (belangrijke) contacten.

Nieuwe cliënten

Bij nieuwe cliënten is dit vrij eenvoudig. Bij kennismaking maak je duidelijk dat je mensen zoveel mogelijk ondersteunt hun oude leven voort te zetten. Tijdens de kennismaking of kort daarna kun je vragen:

  • hoe een gewone dag eruit zag voordat de verhuizing plaats vond? Wat waren betekenisvolle momenten op de dag? De krant en een kop koffie na het gedoe van het jezelf aankleden, het dagelijkse telefoongesprek met een vriendin… Het is van belang om deze kleine plezierige gewoontes in stand te houden!
  • welke belangrijke mensen hij of zij om zich heen had. Wat deed hij of zij met de mensen die voor hem belangrijk waren? Wil hij die contacten en activiteiten voortzetten?
  • Of je kunt praten over wat in een verder verleden belangrijk was, en waar men de laatste tijd niet meer aan toe kwam. Zoals eens gaan vissen, wekelijks naar de markt, of concerten bezoeken.

Twee veel voorkomende misverstanden

  1. Veel verzorgenden gaan er van uit dat zij zelf de helpende handen moeten zijn als iemand iets wil. Maar de verzorgende heeft vooral een ondersteunende en regel-rol. Zij kijkt bijvoorbeeld wie uit het netwerk van de cliënt de cliënt kan begeleiden naar de markt. Een oude buurvrouw? Een kleindochter? Een vrijwilliger?
  2. Een ander misverstand is dat je de cliënt moet stimuleren activiteiten die in het verleden belangrijk waren, weer op de pakken. (Cliënt hield van tuinieren, we moeten regelen dat er getuinierd kan worden). Maar er zijn meerdere scenario’s mogelijk.

Cliënten die al langer in een instelling wonen

Bij cliënten die langer in een zorginstelling wonen, is het lastiger achter hun behoeften te komen. Zij zijn gewend aan wat de zorginstelling aan activiteiten biedt en niet om hun eigen wensen op dit gebied te uiten. Bescheidenheid speelt ook een rol. Het zorgleefplan is een instrument dat je helpt om het gesprek hierover aan te gaan. Goed kijken naar waar iemand van geniet en actief meedenken met een cliënt over wat er mogelijk is, is dan belangrijk.

Behoeftes van mensen met dementie

Veel cliënten wonen in een zorginstelling vanwege dementie en dan is het om die reden niet eenvoudig te achterhalen wat iemands gewoontes en hobby’s waren. Ook is het mogelijk dat het uitvoeren van die gewoontes inmiddels niet meer lukt. 
Er zijn verschillende manieren om er achter te komen hoe je een cliënt toch kunt ondersteunen bij de daginvulling.

  1. Observatie: zoekt de cliënt gezelschap of is hij liever alleen? Lijkt de cliënt op zijn gemak bij een bepaalde activiteit? Kan de cliënt een film volgen? Etc. Het Zorgleefplan van Actiz biedt bij het Levensdomein Participatie een hele lijst observatiepunten die je kunnen helpen.
  2. In gesprek met familie kun je veel te weten komen. Was uw vader of moeder een ochtend- of een avondmens, luistert hij of zij graag naar muziek, welk beroep heeft iemand uitgeoefend en vindt uw vader of moeder het prettig hierover te praten, boeken over te bekijken? Etc.

    Bron: Zorgleefplanwijzer

    Terug naar: Zorgplan