ZZPs

Zorgzwaartepakketten (ZZPs).

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) regelt de langdurige zorg. De AWBZ maakt onderscheid tussen zorg thuis en zorg met verblijf.

Zorg thuis is voor mensen die thuis wonen. Vanuit de AWBZ kunnen mensen een beroep doen op begeleiding, persoonlijke verzorging, verpleging, groepsgewijze dagbesteding en (af en toe) naar een ‘logeerhuis’ gaan.
Zorg met verblijf is voor mensen die voortdurend nabije zorg nodig hebben. Meestal wonen mensen dan in een zorginstelling. Vaak langere tijd. Soms maar een beperkte tijd, bijvoorbeeld voor herstel na een ziekenhuisopname. De plek waar men woont, kan verschillend zijn. Zoals een woonvorm in een wijk, een appartement op het terrein van de instelling of een kamer in een zorginstelling.

De Zorgzwaartepakketten zijn een onderdeel van de AWBZ. Mensen die ‘zorg met verblijf’ nodig hebben krijgen een zorgzwaartepakket.
Een zorgzwaartepakket is een hoeveelheid zorg die past bij de zorgbehoefte van de cliënt ofwel de zorgzwaarte. Dat wil zeggen: hoeveel beperkingen iemand heeft en hoe zwaar die beperkingen zijn. Bij een lichte zorgzwaarte kunnen mensen nog veel zelf, maar hebben zij wel elke dag hulp of ondersteuning nodig. Bij een hoge zorgzwaarte kunnen mensen zelf weinig: bij veel activiteiten in het dagelijks leven is veel hulp nodig.
Bij lichte beperkingen past dus een licht zorgzwaartepakket; bij zware beperkingen een zwaar pakket met veel zorg per week.

Er zijn ZZPs voor de V&V sector, de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg.

Binnen V&V worden 10 ZZPs onderscheiden:

  1. Beschut wonen met enige begeleiding
  2. Beschut wonen met begeleiding en verzorging
  3. Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging
  4. Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging
  5. Beschut wonen met intensieve dementiezorg
  6. Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging
  7. Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, nadruk op begeleiding
  8. Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, nadruk op verzorging en verpleging
  9. Verblijf met herstelgerichte verpleging en verzorging
  10. Verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg

Vanaf ZZP 5 komen cliënten in aanmerking voor het verpleeghuis. Aan welke cliëntgroepen moet je dan denken?

ZZP 5: cliënten met een ernstige mate van dementie, zonder veel gedragsproblematiek (dus: de reguliere PG bewoner).

ZZP 6: cliënten met ernstige somatische beperkingen (bijvoorbeeld blijvend hersenletsel, Parkinson, chronisch hartfalen, spierziekte) en cliënten met complexe ziekten in een nog niet vergevorderd stadium en/of zonder gedragsproblematiek (dus: de reguliere bewoner op een somatiek afdeling).

ZZP 7:Volwassenen met ernstig en blijvend niet aangeboren hersenletsel, cliënten met een ernstige mate van dementie in combinatie met gedragsproblemen (vooral voorkomend bij jong dementerenden), mensen met de ziekte van Korsakov, ouderen met complexe lichamelijke problematiek in combinatie met actieve psychiatrische problematiek, ouderen die als gevolg van doof-blindheid op latere leeftijd specifieke zorg nodig hebben (dus: een PG bewoner met ernstige gedragsproblemen of een somatische bewoner met actieve ernstige psychiatrie).

ZZP 8:somatische cliënten in de laatste (terminale) fasen van de ziekte, zoals Huntington, ALS, MS of zware reuma, cliënten met Korsakof in een fase van volledige zorgafhankelijkheid (dus: somatische of PG bewoners in de laatste fase van een zeer specifiek ziektebeeld).

ZZP 9: cliënten die tijdelijk zijn opgenomen vanwege een revalidatietraject (dus: somatische cliënten op de revalidatie-afdeling of PG cliënten met een revalidatietraject op een PG afdeling).

ZZP 10:cliënten in een terminale fase van een ernstig ziektebeeld met een verwacht overlijden binnen drie maanden (dus: de cliënten van een hospice of palliatieve unit).

Meer informatie: Zorgzwaarte-pakket.nl | Rijksoverheid